India
Door: jefkebeerends
Blijf op de hoogte en volg Jef
03 Mei 2010 | India, Naini Tāl
Namaste.
Dag lieve allemaal.
Ook in India wordt het hartelijke namaste gebruikt om elkaar te begroeten.
Vandaag, 30 april, Koninginnedag, verloopt mijn visum voor Nepal. Dus vertrok de jeep van de lodge - waar het meer dan aangenaam vertoeven is, www.sapanalodge,com - om even voor zeven; om de bus van half acht te kunnen halen die me van Bharatpur naar Nepalgunj te brengen en daar de grens over te steken naar India. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling om naar het uiterste westelijke punt van Nepal te reizen naar Mahendranagar, om daar naar India te gaan, omdat het vandaar nog maar een heel klein stukje is naar Nainital. Maar dat idee moest worden opgegeven toen we niet duidelijk kregen of aan die grenspost wel een emigratiekantoor is waar ik zou kunnen worden uitgecheckt. Zelfs de ambassade kon geen uitsluitsel geven. En dus besloot ik dat risico maar niet te lopen, want het hele stuk weer te moeten terugreizen was me wat al te gortig. De beste optie leek vanaf Bharatpur naar Nepalgunj te gaan. Toen we In Bharatpur op het chaotische busplein kwamen aanrijden, waar tientallen bussen stonden met drommen mensen, met name venters die elkaar verdrongen, maakte de bus die ik kennelijk moest hebben net aanstalte te vertrekken; de jeep plantte zich voor de bus, ik werd de bus in gedirigeerd en m’n rugzak werd aan zeg maar de conducteur gegeven (de jongen die tijdens de hele reis in de busopening zit of staat en in de plaatsen waar we doorheen rijden schreeuwt waar we naar toe gaan, om zo nog passagiers te ‘werven’). Zodat ik daar meteen het zich op kwijt was. Dan helpt visualiseren dat het met die rugzak goed komt, wat op een gaatje in de zak na ook zo was. Een rit van 400 kilometer naar Nepalgunj, dat wil volgens Bartjens zeggen zo’n 8 uur onderweg plus een uur voor de nodige stops, aankomst geschat dus zo half 5. Nou de chauffeur heeft alle in Nederland geldende verkeersregels moeten overtreden om dat precies te kunnen halen. Ik heb me er maar aan overgegeven, en dat werkte. Ook in een vliegtuig ben je immers overgelaten aan wat gebeuren gaat….
Na een half uur in de bus te zitten kwam er een gevoel op van te moeten plassen. Dat verbaasde me, want sinds ik in Nepal ben produceer ik geen enkele dag de gezonde 2 liter die een mens te plassen heeft. Dus zei ik tegen mezelf, dit is onzin, want de andere dagen ga ik ook maar 2 x, en de eerste keer was vanmorgen. Maar ja, een blaas laat zich niet in de maling nemen, dus een uur later had ik toch echt het gevoel dat ik nodig even een boom op moest gaan zoeken. Toen een half uur later de bus stopte om te tanken, liepen met mij een flink aantal mensen de bus uit om te kunnen plassen in het toilet dat het pompstation rijk was. Omdat ik dus niet de enige was met hoge nood, had ik enige wachtenden voor me. Helaas had de chauffeur andere plannen, want hij kwam al na en paar minuten manend aanlopen dat hij weer wilde vertrekken, dus wij weer allemaal onverrichter zake de bus in. Kennelijk voelde de man die achter me stond zich hier ook niet echt gemakkelijk bij. Dat geeft een band, en zo knoopten we een praatje aan waarin hij me duidelijk maakte dat de bus met een half uur ergens een plaspauze zou houden. Nou, tegen de tijd dat die aanbrak was het tegen 11 uur en had ik alle trucjes toegepast om elke gedachte aan mijn blaas te vermijden, dus toen ik eenmaal voor die boom stond om mijn olifantenstraal te kunnen lozen lukte dat niet meer. Daar stond ik met m’n goede fatsoen voor Jan met de korte achternaam. Ja gelukkig, dan helpen ademhalingsoefeningen, en lukte het me uiteindelijk om een straal te produceren waarmee met gemak een ver-plas-wijdstrijd gewonnen zou kunnen worden. Opgelucht terug de bus in, waar gelukkig op nog 2 dames gewacht werd.
De bus meteen de vaart er weer in, toen ik plotseling een soort van douche over me heen kreeg, die ook de man naast me raakte, ik zat aan de raamkant, het raam was open en een paar rijen voor me was een keurig geklede dame uitgebreid uit het raam aan het spuwen, wat door de wind regelrecht bij ons raam naar binnen vloog. Toen ik het raampje dicht schoof zag ik vele horizontale strepen waarvan de afkomst dus niets te raden overhield…. In tegen stelling tot het vertrek uit Chitwan waar het vanmorgen flink regende en lekker fris was, was het nu in de bus bloedheet, zeg maar tropisch, dus zette ik m’n hoop erop dat het een ongelukje was en schoof ik het raam weer open.
(Wat me eraan doet denken dat het gisteren in Chitwan een zogenaamde pre moesson dag was -hier zeggen ze masoen - met vanaf ‘s middags 3 uur hevig onweer en helse buien, waarbij een ruit van mijn kamer - om mij volstrekt duistere redenen - er uitwaaide. Ik had van de 4 ramen die open konden er 3 opengezet en speciaal dichtgedaan toen het noodweer losbarste,waarna ik door de regen teruggehold ben naar het kantoor om verder m’n blog bij te kunnen werken en de foto’s te uploaden. Maar door het noodweer viel én het licht én de verbinding steeds uit, dus is het me niet gelukt alle foto’s op de site te krijgen. Die volgen dus als ik dit op de site zet!
Nu ik dit uitstapje toch aan het maken ben kan ik meteen vertellen dat ik nog vergeten was te vertellen dat de avond die ik in die slaaptoren doorbracht ik met m’n gids nog even ben gaan wandelen toen mijn hulp in de keuken verder niet gebruikt kon worden. We liepen aan de rand van het oerwoud dat door een hek dat onder stroom staat is afgescheiden van de huizen. Daar zagen we de wilde wiet die ik bedacht te fotograferen, dus ging ik daar op mijn hurken even goed voor zitten, toen in datzelfde bosje zich een wilde kat bleek schuil te houden. Nou schrok dat beest godlof evenzeer van mij als ik van hem, zodat hij met grote sprongen uit het gezicht verdween. Nou zo’n beest moet je niet in het donker tegenkomen zeg, hij heeft de grootte van een kleine herdershond en het katachtige van een luipaard; helaas was hij sneller dan mijn fototoestel, dus werd het alleen een vredig plaatje van een wilde wietplant.)
Om 12 uur maakten we een stop om te lunchen, en had ik even tijd om te praten met de man die ook moest plassen. Hij bleek ook naar Nepalgunj te gaan, wat daar aangekomen goed van pas kwam.
Op dit moment nu ik dit schrijf loopt er langs mijn openstaande raam, waar gelukkig tralies voor zitten, een kleine meter grote aap over het balkon, op minder dan een halve meter van me vandaan, op zijn dooie gemak de boterham etend die hij kennelijk ergens verschalkt heeft. Als ik al ooit een foto wilde maken dan zeker ook nu!
Ik bestelde voor 40 rupees een heerlijke noedelsmaaltijd, die ik klaargemaakt zag worden en ik dus kon aanwijzen dat ik dat ook wel wilde. De reis liep verder gesmeerd, het lukte me om af en toe wat te lezen, te dommelen en te mediteren of even naar buiten te kijken, en me te verbazen over het landschap. Ik waande me eerder in Afrika dan in Nepal. Nu ben ik nooit in Afrika geweest, maar heb daar wel beelden bij, droge vlaktes en rieten met leem afgewerkte huisjes met rieten daken. Wat ik zag waren droge rivieren en Afrikaans aandoende huisjes. En zoals ik al eerder schreef ook hier weer bijna langs de hele weg huizen, op stukken natuurgebied na. Verbazend hoe intensief bewoond dit land is! Een wonderlijk land, waar niets klaar is of ooit af zal kunnen komen, daar is de chaos te groot voor, en waar niets, althans naar onze maatstaven, deugdelijk functioneert of - althans naar het zich laat aanzien - ooit goed zal functioneren. Wonderlijk genoeg, het went en charmeert. Met name omdat het zulke ongelooflijk aardige mensen zijn die heel verleidelijk kunnen lachen, het leven in zijn algemeenheid nemen zoals het is, met een lichtheid en opgewektheid die absoluut niet rijmt met de zwaarte van het leven dat zij leiden.
Goed, en daar stond ik dan, om half 5 met rugzak, omringd door riksja’s en warenverkopers die allemaal iets van me wilden. Gelukkig was daar mijn plasmaatje die me op een riksja zette en me richting India dirigeerde, me duidelijk makend dat ik zou worden gebracht waar ik wilde zijn en dat die rit me 100 rupees zou kosten. Dus ik vol vertrouwen me overgeleverd wetend aan deze nauwelijks Engels sprekende knul van een jaar of 18, die zich een versuffing moest trappen en mij bij de bushalte zou brengen naar Lucknow in India. Nou waren we tijdens de uren durende busrit al wel een keer of 5 tot stilstand gekomen bij - door gewapende politie aangebrachte - wegversperringen, waarna die de bus controleerden op weet ik veel wat, wat iedereen liet gebeuren omdat dat kennelijk als de normaalste zaak van de wereld wordt beschouwd. Net als het feit dat de bus onderweg diverse tolpoortjes doormoet om tol te betalen, ook weer aan diezelfde gewapende politie. Op mij kwam het allemaal tamelijk intimiderend over! Zo ook onderweg naar de Indiase grens werd de riksja een aantal malen stil gezet, en maakte op een gegeven moment een snoodaard van een agent aanstalte om mijn rugzak open te maken, toen zijn vriendelijk glimlachende vrouwelijke collega mij duidelijk maakte dat ik doormocht. Bij de grens moest ik een groot papier invullen en kwamen we uiteindelijk bij de Indiase douane en emigratiekantoor, waar ik m’n paspoort moest laten zien en waarin geen stempel stond dat ik me had laten uitchecken bij het emigratiekantoor in Nepal. Tja, dat was toch niet de bedoeling, zo zit de wet niet in elkaar, nee helaas zo zijn de regels, dus zat er niets anders op dan terug te gaan naar het uitcheck kantoor in Nepal. Maar ja, nu was ik dus een binnen reizende vreemdeling die met wantrouwen in de gaten werd gehouden, maar gelukkig kon de zeker 2 kilometer durende terugtocht uiteindelijk zonder groot oponthoud worden afgelegd. In het Nepalese uitcheck kantoor was echter de dienstdoende officier nou juist net even weggeroepen voor een vergadering; nee hij was nog geen 10 minuten weg; wat derhalve precies de tijd was die wij verknoeid hadden. Nou laat ik de schuld op me nemen: die ík verknoeid had, het was immers mijn stommiteit, door gebrek aan reiservaring; weet ik veel hoe dat werkt. De dienstdoende officier zou met een uurtje terugzijn. Daar wilde mijn riksja jongen niet op wachten, dus gaf ik hem z’n honderd rupees met 50 fooi, toen hij ineens vond wel recht te hebben op 200 rupees. Ach, geld maakt hebberig, maar helaas voor hem, begon ook de jongen die het uitcheck gebouwtje moest bewaken zich ertegenaan te bemoeien, en droop riksjaboy zuurkijkend af. Inmiddels was het kwart voor zes en realiseerde ik me dat het langzaam maar zeker donker zou worden. Maar ik had goede hoop dat de officier, wat hij ook aan het doen was, er zich met een vluggerdje vanaf zou maken. (Het goede nieuws hier was dat ter plaatse na een half uurtje wachten de elektriciteit weer werd ingeschakeld, waardoor de fan weer ging draaien wat enige verkoeling bracht.) Helaas nam meneer de officier er de tijd voor en kwam om kwart voor acht aankakken, zich excuses makend dat hij niet wist dat ik zat te wachten. Tja, terwijl de oppasser juist had gemeld een paar keer gebeld te hebben. Hoe het ook zij, het beste was om een riksja te pakken zien te krijgen die me terug zou brengen Nepal in naar het dichtstbijzijnde hotel, met de poëtische naam Dreamland Hotel, waar gelukkig nog plek was om de nacht te kunnen doorbrengen. Dan zou ik morgen wel weer verder zien, na de garantie te hebben gekregen dat een dag later dan het visum verstrijkt geen probleem is. Een warme douche en een liter heerlijk koude granaatappelsap die in het hotel kon kopen maakte het gemis aan een warme maaltijd helemaal goed; met nog een zakje pinda’s uit Nederland en een stuk van een proteïnereep zou het helemaal goed met me komen. Behalve dan met die verrekte kleine mugjes waar geen hor tegen bestand is, die dan goddank weliswaar niet zoemen, maar wel vervelend steken, ondanks flink gebruik van antimuggenspul met deet.
(Oh ja, in Chitwan is al in geen 10 jaar meer een geval van malaria voorgekomen. Dat moet nu eindelijk eens doordringen tot de GGD die de injecties geeft en malariapillen voorschrijft vindt men in Chitwan, want malariapillen is voor dit gebied dus echt onzin! Waarvan akte…)
Zaterdag 1 mei. De dag waarop de pleuris zou kunnen gaan uitbreken in Nepal, stond ik met een prima humeur en goede moed op, zat ik om 7 uur bepakt en bezakt aan m’n ontbijt, brood met omelet dit keer bij gebrek aan muesli, en zat ik om half acht op de riksja die me naar India zou brengen. Wisten jullie trouwens dat de Nepalesen een hekel hebben aan India. Een beetje te vergelijken met hoe de Belgen denken over de Nederlanders, de Oekraïners over de Russen, de Nederlanders over de Marokkanen, de .. ach laat maar. Meer dan een keer werd me duidelijk gemaakt, dat als ik naar India ga, ik wel heel erg goed op m’n geld en m’n spullen moet passen, want die Indiërs, nee die zijn niet te vertrouwen… Volgens hen betekent India: I Never Do It Again.
Al met al verliep uitchecken en inchecken zonder problemen, waren er geen lastige agenten (het verschil tussen leger en politie heb ik overigens niet kunnen ontdekken) en stond ik met m’n spullen bij de bussen, waarvan er echter geen een naar Lucknow bleek te gaan. Die bussen vertrokken elders. Het joch zette het dus weer op een flink doortrappen om me uiteindelijk bij een echt busstation af te zetten. Ook nu weer werd de prijs ineens 200 Nepalese rupees i.p.v. de afgesproken 100. Ook hem gaf ik er 150, (dat is ongeveer € 1,50) en daar stond ik dan, op een groot busstation vol bussen met de bekende warenverkopers en geen enkele ‘echte’ toerist zoals ik. Dus was het aan mij om er achter zien te komen welke bus ik moest hebben. En dus gebruikte ik mijn beste Engels om duidelijk te maken dat ik de bus naar Lucknow wilde. Maar meer dan ‘no English’ kwam er niet uit. Uiteindelijk bemoeide een alleraardigste ik denk student zich ermee, die me duidelijk maakte dat de bus naar Lucknow pas ‘s middags om half 4 zou vertrekken. En dat ik het beste een riksja kon nemen naar het andere busstation, daar de bus te nemen naar Bahraich (gelukkig had ik een goede map van India bij me!) en aldaar over te stappen op een bus naar Lucknow. Daar kon ik dan verder kijken wat ik zou doen. Dus weer werd een riksja voor me geregeld, nu voor 20 Indiase rupees, maar al tijdens zijn overigens zeer korte ritje begon het joch me duidelijk te maken dat hij er 50 wilde hebben. Nou had ik wel wat Indiaas geld geregeld, maar ik had maar één briefje van 10, dus gaf ik hem het briefje van 50 (zeg maar € 0,75 wat ik hem van harte gunde), waar hij natuurlijk erg tevreden mee was.
Om half negen zat ik in de bus, die vrijwel meteen vertrok en me om half twaalf en 125 kilometer verder afzette bij de bus na Lucknow. Ik zat overigens nog maar net in de bus of er reed een auto langs waarop met grote letters op de achterruit stond: Jai Guru Dev. Iedereen die iets te maken heeft gehad met Art of Living, de organisatie van Sri Sri Ravi Shankar, weet dat dit de woorden zijn die worden uitgesproken om elkaar te begroeten. Ik voelde me meteen van harte welkom in India. De bus naar Lucknow vertrok binnen een kwartier. Het was tropisch warm en de wegen zeker zo beroerd als in Nepal. Af en toe een weg die net even breder was dan de bus, met aan beide kanten stoffige stenen; de auto’s rijden letterlijk recht op elkaar af zonder af te remmen, om op het laatste moment uit te wijken. Logisch dat er onderweg veel auto’s met pannen staan, ze schudden en trillen letterlijk uit elkaar. Nou had ik naar Lucknow een chauffeur die op een imitatie van een persiflage van Wim de Bie leek. Een man met een verbeten kop die er een genoegen in schiep zijn medeweggebruikers de stuipen op het lijf te jagen, expres gas te geven als iemand niet op tijd uit de weg ging of even zijn stuur in de richting van de tegenligger te draaien om die te laten wijken. Ik zat naast hem bij de voorruit en wist dat ik dwars door de ruit gelanceerd zou worden als…, maar gelukkig waren de dienstdoende engelen er weer om me tegen 4 uur en een kleine 300 kilometer verder, veilig in Lucknow af te leveren. Tijdens deze rit ben ik overigens het eerste stuk echt goede wegdek tegengekomen! Het landschap was in eerste instantie te vergelijk met dat van Nepal, droog en heet, maar langzaam maar zeker kwam ik lang hele grote stukken in cultuur gebrachte landbouwgrond en veel minder huizen langs de weg. Maar kom je dan in een stad, jemig wat zijn die volgepakt met huisjes, mensen, en - net trouwens als de hele weg onderweg - alles wat je maar kan bedenken, voetgangers, fietsen, ossenwagens, bromfietsen, motorfietsen, vrachtwagens, bussen, geiten, buffels en… heilige koeien. Wat een chaos in elke stad die we doorwurmden! Ondertussen had ik in de bus begrepen dat er vanaf het busstation waar we zouden aankomen een bus zou vertrekken om een uur of 4 half 5 naar Nainital, waar ik naar toe wilde. Nou bleek dat niet helemaal te kloppen, want er zou een bus gaan naar Haldwani (wat een zegen een goede map!) en vandaar een overstap naar Nainital. Gelukkig vond ik bij de derde keer vragen een aardige bediende aan het informatieloket die me duidelijk kon maken hoe het zat, nadat de eerste infomeneer me had verteld dat er een bus zou vertrekken naar Nainital van spoor 3, wat op spoor 3 werd ontkend. De tweede vertelde dat er geen bus gaat naar Nainital en de derde maakte me dus duidelijk hoe het echt zat. Die bus zou om half zes inderdaad van spoor 3 vertrekken naar Haldwani, waar ik ’s nachts om kwart over drie aankwam. Daar kon ik overstappen op de bus naar Nainital, die al stond te wachten. In deze bussen overigens de eerste echte conducteur met een apparaat die een kaartje kon ophoesten! In Nepal was het me volkomen duidelijk dat ik steeds meer betaalde aan reiskosten dan de autochtonen. Maar ja wie moppert er nou als je voor een paar luttele euro’s het halve land kunt rondreizen.
En zo liep ik ’s morgens om half vijf in Nainital. Met volle bepakking in het nog donkere landschap, waar overigens al de nodige mensen met weet ik veel wat bezig waren. Het lijkt in de steden ’s nachts trouwens op een 24 uurs dienst met geopende winkels en marskramers die onderweg zijn en ook in de nacht proberen hun waar te slijten aan de rijzende buspassagiers. Ik voelde me eigenlijk buitengewoon fit na een slapeloze nacht. En omdat ik eigenlijk eerst wat geld wilde pinnen kon een van de aanwezige mannen me duidelijk maken dat het dichtstbijzijnde ATP apparaat ongeveer 2 kilometer verder te vinden zou zijn. En laten er nou precies op dat moment geen riksja’s te krijgen zijn! Dus ik het hele eind gelopen, langs het prachtige meer dat deze plaats bekend gemaakt heeft als vakantieoord, met een lofzang op m’n rugzak, naar het pinapparaat dat het zowaar deed. Aan busgeld, avondmaal, drankjes en riksja had ik de weinige Indiase rupees die ik had omgewisseld in Chitwan zo ongeveer wel uitgegeven. In het Indiase plaatsje net over de grens met Nepal, in de ongelooflijke chaos daar met zich voortdurend opdringende venters en bedelaars, had ik het net even te ingewikkeld gevonden om ook nog te zoeken naar een pinapparaat. Dus was het een heerlijk gevoel weer geld op zak te hebben, wat me het gevoel had dat ik me nu zelfs een helikopter zou kunnen permitteren. Maar helaas, die was er niet, noch de taxi waarop ik gehoopt had.
Enfin, ik had geld en was onderweg naar de Babaji Ashram, Kapoor Lodge geheten. Toevallig kwam ik elke keer op het juiste moment bij ingewikkelde kruisingen onderweg een voetganger tegen die ik de weg kon vragen. Vanaf de kant van het bankkantoor was dat berg opwaarts, en zo kwam ik na een kleine 2 uur met volle bepakking de berg oplopend, easy going, tegen zeven uur aan bij de ashram - het was toen inmiddels licht - waar ik allerhartelijkst ontvangen werd.
Tja, wat kan ik zeggen van de ashram. Het was feest, een neefje van Babaji was één jaar geworden en dat werd met de hele familie gevierd in de ashram. Wat betekende dat ik gast zou zijn van dat familiegebeuren, maar de komende twee dagen niet in de ashram zou kunnen slapen. Dus werd ik na een heerlijke kop thee met een soort cake geholpen naar een in de buurt van de ashram liggend hotel, waar ik m’n intrek kon nemen, even kon rusten en een douche kon nemen, (nou ja, met emmer en een bakje waarmee ik het heerlijke warme water vanuit de emmer over m’n kleverige lijf kon gutsen en me uitgebreid kon wassen). Daarna de omgeving even verkend en me zoals afgesproken om 1 uur gemeld bij de ashram, waar Babaji me opwachtte. Hij nam ruim de tijd voor me en we spraken zeker een uur, waarna de lunch begon waar ik dus met het gezelschap aan mocht deelnemen. Veel nieuwsgierige gezichten, en het kostte me weinig moeite met name met de jongeren in contact te komen. Die spraken i.t.t. hun ouders genoeg Engels om een praatje te kunnen maken. Ze vonden het prachtig en wilden allemaal weten waar ik vandaan kwam, hoe ik heette, of ik kinderen had etc. En ze vertelden me allemaal hun naam en wat ze later wilden worden. Ze zaten allemaal nog op school en een aantal hadden zich duidelijk verwestelijkt. Ook hier werd weer zichtbaar hou de ontwikkeling zich onder de jeugd aan het voltrekken is. Veel stadskinderen zitten gelukkig op goede scholen, ontwikkelen zich en ontdoen zich van de traditie, zoals die op het platte land nog steeds gangbaar is. In de steden trouwen de meisjes gemiddeld tussen hun 22ste en 25ste, wat in de dorpen dus rond hun 15 jaar gebeurt. Wat trouwens wel grappig is, als iemand rond zijn 27ste nog geen partner gevonden heeft, dan wordt de familie ingeschakeld om rond te gaan kijken. Ook Dhurba Giri van Sapana Village, die inmiddels al 32 is, vertelde me dat op dit moment zijn familie voor hem op zoek is naar een geschikte vrouw voor hem. En hier vertelde de meisjes me dat als je voor je 27ste nog niemand hebt je alleen nog maar te oude en verkeerde mannen tegenkomt! Dus dat het goed is dat je familie dan op zoek gaat. Het daten is hier kennelijk nog niet doorgedrongen. Als de familie een geschikte partner gevonden heeft, voor de betreffende man of vrouw, volgt een afspraak, een date dus. Maar dan moet je wel van heel goede huize komen om die te weigeren!!
Ninital ligt aan de voet van de Himalaya op zo’n 2100 m hoogte. Heerlijk koel hier, prachtig uitzicht op een groot meer waarvan het water er groen uitzit i.p.v. blauw, zoals ik dat ken van Oostenrijk. En als niet die ellendige automobilisten, brommers en motorrijders de hele dag zouden toeteren zou het hier van een weldadige rust zijn. Me voorgenomen om ook hier een bergwandeling te maken.
Het gesprek met Babaji heeft me geraakt. Hij heeft me geraakt, het valt nog niet onder woorden te brengen anders dan hij me ontroert. Dé Babaji is vorig jaar overleden, hij is degene die deze ashram heeft opgezet en een incarnatie is van de verlichte meester met die naam. De overleden Babaji had vele jaren mediterend doorgebracht in een cave in de Himalaya, voor hij zijn ashram hier stichtte. Even voor zijn dood heeft hij zijn broer Aaleem gevraagd de Ashram in stand te houden. Mystiek laat zich niet verklaren. Na de dood van zijn broer vorig jaar ontving Aaleem zoals hij het zelf noemde de energie om als een Babaji de Ashram voort te zetten. Ik ga hem de komende dagen uitgebreid spreken heeft hij me beloofd. Wat hij me vandaag wilde duidelijk maken is dat het leven een eenvoudige boodschap heeft; en dat elk mens die boodschap wel te doen heeft. Wat inhoudt, dat ieder mens zich te herinneren heeft dat hij op deze wereld is om de schepping, d.w.z. het hele universummet alles erop en eraan, te dienen. En zo de schepper te dienen. Uit dankbaarheid. Hij vertelde me dat deze vorm van dienen de enige bron van geluk is. God dienen is iets heel anders dan de meeste mensen denken, zo vertelde hij, omdat de mensen een verkeerde betekenis geven aan God. Mensen maken god tot iets wat van hen is, en claimen God als hun god. Het gaat erom, zo vertelde hij, dat elk mens iets betekent voor de schepping. Iedereen dient bij zichzelf na te gaan welke verantwoordelijkheid dat voor hem inhoudt, en daar op zijn eigen wijze invulling aan te geven, namelijk door op een hem eigen wijze iets te betekenen voor de schepping, uit dankbaarheid.
Dat gevoel van dankbaarheid is precies wat ik deze weken in Nepal heb gevoeld, en is ook het gevoel dat me ook nu ontroerd. Een ding is duidelijk, hij spreekt mijn taal.
Volgende keer valt daar vast meer over te melden.
Heel veel liefs, en voor de goede verstaander: Jai Guru Dev. (Zoiets als: eer aan de guru van de guru, omdat niemand zijn weten aan zichzelf te danken heeft.)
Jef
-
04 Mei 2010 - 06:53
Douwe:
Hey vaders!
Wat lekker dat je het zo goed hebt daar! Blijf het tegek vinden dat je zo stoer aan het backpacken bent in je uppie. En wat herkenbaar dat gedoe met te volle busjes en plassen en halverwege de rit spontaan verdubbelende prijzen, gewoon voet bij stuk houden ouwe! don't fuck with the tourist. Ookal gaat het maar om duppie...
Hoop dat je geen last meer hebt van je lijf! Ik zou natuurlijk kunnen weten hoe het daar mee zat, als ik je hele boekwerk door zou nemen. Ga ik zeker ook nog doen, maar pas als ik weer thuis ben!
Hier alles okee. Nog wel buikpijn, maar al ruim twee weken niet in het ziekenhuis gelegen :)
Zitten nu in Bangkok, waar het op het weer na (ongelofelijk flinke onweersbui) nu even rustig is. Hoewel vanmiddag wel weer rellen wordt misschien. de tanks zijn in ieder geval al onderweg zegt men. Gaan wij niets van meemaken, zitten we op de trein naar het noorden...
Enjoy, tot later! X Douwe en Simone -
04 Mei 2010 - 06:54
Simone:
Hey Jef!
Ook van mij nog ff n kort krabbeltje!
Je reis klinkt echt geweldig. En zoals douwe al schrijft, herkenbare dingen!
Onze reis zit er helaas al weer bijna op, gaat echt zo snel! Gister foto's terug gekeken en dan realiseer je je weer bewust, hoeveel we allemaal al hebben meegemaakt samen. Ongelooflijk mooi en indrukwekkend allemaal!
Ik probeer nog maar niet te denken dat we straks, na 5maanden reizen, weer allemaal "verplichtingen"hebben; boodschappen doen en koken, huisje poetsen, weer naar t werk... Jeetje, voelt zolang geleden allemaal!
Maar goed, jij vooral gewoon blijven genieten van al t moois dat je iedere dag beleeft en de vriendelijke mensen die je tegenkomt. Want t is zo om!
Veel liefs,
Sim -
04 Mei 2010 - 21:51
John:
Jef, wat een geweldige ervaring. Zit nu meer dan een uur alle verslagen te lezen en geniet van alles wat je meemaakt. Ook de klote dingen wanneer je lichaam je even in de steek laat en je je een ouwe lul voelt.
Je bent een kanjer dat je dit jezelf kado hebt gedaan. Blijf genieten! Mazzel, John. -
05 Mei 2010 - 07:31
Ans:
Zit trouw iedere dag met koffie bij mijn appeltje en...als er dan verslagen van jou zijn is dat genietend herkennen, net als Douwe en Simone overigens.
Dick heeft daar niet zo'n geduld voor, die hoort één en ander uit de tweede hand...
Een omhelzing terug, Ans -
07 Mei 2010 - 11:24
Hirte:
Hoi Jef,
Ik geniet met je mee.
Dankbaar dat het je goed gaat. -
07 Mei 2010 - 14:33
Marjan:
Wat vind ik het geweldig wat je allemaal onderneemt.Het is heerlijk om je verslagen te lezen en ben heel benieuwd naar je foto's.Ik weet bv niet hoe ik me een ashram voor moet stellen,zoiets als een boeddhistisch klooster ?
Wat een enorme verrijking is dit van je toch al interessante leven.
Op naar de volgende avonturen.
Liefs,
Marjan
PS Goed dat je uit Nepal weg bent.Ik weet niet of je kranten ziet,maar het hele leven ligt plat,het is al 5 dagen staking.Ik kwam op internet zelfs een foto tegen van compleet verlaten straten in Kathmandu.Kun je het je voorstellen ? Wat een stilte!
-
08 Mei 2010 - 15:51
Marie-José:
Hi Jefke
Met volle teugen geniet ik van je beeldend taalgebruik!
Fijn dat je het mij, en anderen, mogelijk maakt om stukjes met je mee te reizen.
liefs MJ
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley