Chitwan - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Jef Beerends - WaarBenJij.nu Chitwan - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Jef Beerends - WaarBenJij.nu

Chitwan

Door: jefkebeerends

Blijf op de hoogte en volg Jef

29 April 2010 | Nepal, Kathmandu

Chitwan.

Namasté.

Dag lieve allemaal.
Wat een lieve en leuke reacties kreeg ik weer, bedankt! Hoewel ik dit verslag op de eerste plaats voor mezelf schrijf (en voor m’n kleinkinderen) is het fijn te weten dat jullie meeleven ((-;


Vandaag, 27 april 2010, een gedenkwaardige dag. Mijn moeders verjaardag!
In gedachte haar een beetje meegenomen de jungle in. Zij zou het vast, toen zij nog jong was en goed van lijf, leden en verstand, een heel bijzondere dag gevonden hebben. Want bijzonder is het, om een hele dag, samen met een gids en een oppasser op pad te zijn in de tropische jungle van Nepal…
Maandagmorgen om 7 uur ’s morgens van het hotel met de taxi naar het busstation, waar om half acht de bus vertrok van Pokhara naar Chitwan. Een geschatte afstand van 175 km waar de ongetwijfeld buitengewoon ervaren chauffeur, dat moet je wel zijn anders overleef je zo’n rit niet, inclusief een pauze van een half uur, precies 5 uur over doet. Een weg die over grote afstanden minder dan 2 autobussen breed is, wat betekent dat er voortdurend flink geremd moet worden en er om de haverklap met 2 banden naast het asfalt gereden moet worden. Niet dat het stenen deel naast het asfalt veel afwijkt van het asfalt zelf, want zoals ik al eerder vaststelde, de wegen zijn schat ik in geen 10 jaar onderhouden. Even voor de duidelijkheid, de wegen hier zullen zeker niet minder slijten dan in Nederland waar jaarlijks gedoe is over vorst- en weerschade. Nou het weer is hier heel wat extremer, dat verzeker ik je. Gelukkig weer veilig en wel aangekomen, waar ik werd opgewacht door een jeep van het ressort waar ik verblijf, een tamelijk luxe en op ideële basis opgezet verblijf met de naam Sapana Village Lodge, opgezet door Dhurba Giri en waarvan een deel van de winst ten goede komt aan dit gebied. Sapana betekent droom in het Nepalees, deze lodge geldt als de droom van Dhurba om er zelf en het gebied beter van te laten worden. Ik heb van deze lodge gehoord door Hemmie en Marie-José, die zich ook op ideële basis met dit project verbonden hebben, Hemmie door mee te doen aan een medisch programma t.b.v. de bewoners van dit gebied, en Marie-José die zich intensief verdiept en bezighoudt met het onderzoeken en voorbereiden om hier op dit terrein een school te stichten.

Aangezien ik na aankomst niet veel meer te doen had dan te acclimatiseren, op de eerste plaats aan de temperatuur die hier tropisch is, ben ik het terrein gaan verkennen en heb ik een praatje gemaakt met Dhurba, de eigenaar, die me zijn plannen met het terrein uit de doeken deed. Waaronder dus het stichten van een school, en hij me uitgebreid vertelde over alle problemen die hij zoal tegenkomt; goed dat hij even een praatpaal had. Aangezien ik ondertussen de olifant die de lodge rijk is, en die met zijn oppasser een plaatsje heeft precies tegenover de kamer van het gebouw waarin ik de komende dagen verblijf, ben ik me ook daar even gaan voorstellen. Wat een fenomeen zeg, zo’n olifant. Ik ben er een paar uur bij gaan zitten om het allemaal eens goed in me te kunnen opnemen.
Wat me op deze plaats even van het hart moet is, dat ik het met dieren die niet in vrijheid kunnen leven altijd erg te doen heb. Ik had als kind met een bezoek aan Artis al moeite, al die prachtige dieren opgesloten in veel te kleine kooien, wat een verdriet! Ik vind ook nog steeds dat honden en katten, hamsters, reptielen en wat dan ook, in de natuur thuis horen en niet twee hoog achter, opgesloten en wachtend op het lieve baasje dat het beest pas aandacht geeft als het hem/haar belieft. Maar goed, ik dwaal af. Deze olifant, een vrouwtje, dus zonder slagtanden, is 26 jaar, is in India geboren en wordt hier in de lodge gebruikt voor tochtjes door het oerwoud. Met een mand op zijn rug gebonden, waar 4 mensen inzitten, en de drijver zittend achter z’n grote flaporen, worden ritjes gemaakt tot vermaak van het publiek. Ik dacht, laat ik het die olifant nou zelf eens vragen wat die ervan vindt. Nou wilde ik dat natuurlijk veel te erg graag weten, dus dat ging niet meteen. Maar toen ik met de oppasser wat dichterbij was gekomen, het beest had kunnen aanraken en in de bek en de ogen had kunnen kijken, ontstond er toch een soort contact. Fenomenaal hoe zij, de olifant dus, luisterde naar haar oppasser. De grote rechter achterpoot werd opgetild als dat werd gevraagd, om het touw waarmee ze vastzat los te maken, en daarna de linker voorpoot die vastzat aan een ketting, en daarna ging ze liggen toen haar dat werd gevraagd, ze nam de oppasser op haar nek, die zich aan haar oren vastpakte en zich via de slurf naar boven liep, allemaal even makkelijk en zonder het geschreeuw en gefoeter zoals ik dat had gezien bij de ezeldrijvers en de buffelmisbruikers. De olifant was echt mak, of beter gezegd, volkomen op ‘n gemak. En dat liet ze me weten toen ze me duidelijk maakte dat er geen sprake is van gelukkig of ongelukkig zijn, dat er een volledige overgave is, een volkomen berusting met het nu. Wat me duidelijk werd is, dat dit beest onderdeel is van een ‘fenomeen’, een energetisch krachtveld met een heel hoog intelligentievermogen, en deze aarde vele miljoenen jaren eerder bevolkte dan de mens; het ‘weten’ van dit beest gaat ons bevattingsvermogen in absolute zin dan ook absoluut te boven. Een olifant ‘weet’, zonder te kunnen denken; wij denken, zonder te ‘weten’, dat is wat ik ervan begreep. Ik vroeg haar: ‘hoe kunnen wij mensen weten?’ De olifant draaide met haar ogen, ze was volkomen naar binnengekeerd. Ik moest aan m’n moeder denken. En wist dat ik het antwoord alleen in mijzelf zal kunnen vinden.

In het olifantenspoor.
Na een heerlijke maaltijd en een heerlijk koud biertje op tijd naar bed. Want om 7 uur zou ik vertrekken met m’n twee begeleiders naar de tropische jungle. Mukunda, mijn gids, een Tharu, (Chitwan National Park is het thuisland van de Tharu, de oorspronkelijke bewoners van deze regio), is geboren en getogen in deze streek. Overigens, Boeddha was een Tharu! Mukunda bleek niet alleen erg goed Engels te spreken, i.t.t. zijn vriend en hulp die geen woord Engels sprak, maar wist ook de namen van bomen, bloemen en planten in het Engels en Latijn, wist zelfs een aantal vogels bij de Nederlandse namen te noemen en had van zijn vader ook het vinden van medicinale planten en spoor volgen geleerd. Hij maakte me duidelijk wat ik te doen had in geval van gevaar. Want als het erop aankwam waren hij en zijn vriend niet met meer bewapend dan met een grote stok. Tijgers, beren, olifanten en neushoorns zijn geen aaibare huisdieren. Hij was er heel duidelijk over, wij wandelden op hun terrein en dienden hun leefgebied alleen maar te respecteren als dankbare gasten. Hij maakte me ook duidelijk dat hij erg blij was met mijn beslissing deze tocht te voet te doen, en niet per jeep of olifant. Hij liep een paar meter voor me, zijn vriend een paar meter achter me - en in mij was de Elf, die af toe commentaar gaf. Al vrij snel zagen we de eerste apen, makaken. Dit is een niet al te grote aapsoort. Toeval wilde dat de andere hier levende, veel grotere soort, ik al had gezien in de jungle tijdens mijn tocht met Prakash. Het verhaal gaat, dat makaken elke vorm van ruzie altijd beslechten met het bedrijven van de liefde. Een fenomeen waar over na te denken valt en me doet denken aan het verhaal, dat een van de Engelse zeeoorlogen binnen een paar dagen werd beëindigd nadat de vrouwen van de vechtlustige zeelieden hadden besloten geen seks meer met hun mannen te hebben zolang ze de oorlog niet zouden hebben gestopt.
Na nog geen half uur lopen zagen we een vrouwtjesolifant met haar jong op nog geen 25 meter afstand van ons lopen. Of de olifant een kunstje wilde vertonen, haar kind wilde beschermen of zomaar zelf lol had in en geintje is niet duidelijk, in elk geval blies ze met haar snuit een stofwolk op die haar en haar kind volkomen aan het gezicht onttrok, waarna beiden uit ons gezichtsveld verdwenen. Even verder kwamen we bij de rivier, waar een krokodil in het water dreef, en moest ik denken aan het verhaal van opa Beerends die ging zwemmen met het koksmaatje, waarbij de afspraak was wie het eerste in het water was. Dat was het koksmaatje, die recht in de bek van een krokodil dook….
Vervolgens hebben we een hele tijd het verse spoor van een beer gevolgd, zo vers dat een nog warme drol zijn aanwezigheid duidelijk maakte. Maar helaas hebben we het beest zelf niet gezien. Dat geldt overigens ook voor de tijger, waar we ook heel duidelijk verse sporen van vonden. Maar of ik het nu zo leuk gevonden zou hebben oog in oog te staan met een tijger of luipaard is nog de vraag. Mukunda had het me in elk geval wel gegund. Hij vertelde meerdere malen een tijger te hebben gezien.
Even later werd onze aandacht getrokken door een bereden olifant met een viertal toeristen en zijn bereider op zijn rug. Mukunda legde uit dat de bereider achter een neushoorn aanzat. En hij spoorde ons aan achter de olifant aan te gaan. Nou heb ik nooit geweten hou snel een olifant op zijn dooie akkertje wandelt. Nou, een mens moet in flink doorlopen om die bij te kunnen houden! En door de bushbush is dat helemaal geen doen! We kwamen in het moeras terecht waar de zware poten van de olifant diepe gaten vol water achterlieten, terwijl wij probeerden om op de droge plekken te blijven balanceren, wat m’n begeleiders op hun slippers heel wat makkelijker afging dan ik op mijn bergwandelschoenen. Op enig moment dreigde ik mijn evenwicht te verliezen en probeerde ik me overeind te houden door het hoge junglegras beet te pakken. Nou of dat nou zo’n goede beslissing was…. Dit gras is te vergelijken met scheermesjes, walgelijk scherp, met als gevolg dat m’n hand flinke sneden opliep en m’n vingertop flink bloedde. De attente gids gaf me een pleister, waarna we onze tocht in het spoor van de olifant voortzetten, een adembenemend avontuur, ons dwars door de wildernis in het moeras een weg banend. Modderspatten, stof, bloed, ik zag er niet uit, en als ik als kind met deze kleren thuisgekomen zou zijn was moeders vast niet blij geweest. Uiteindelijk kwamen we bij de olifant, die tot stilstand was gekomen, inderdaad in de buurt van een tweetal rhinos, die zich schuil hielden in het moeras. Alleen hun ruggen verraden hun aanwezigheid, maar gelukkig lieten ze zich niet door de olifant opjagen en was het de olifantendrijver kennelijk ook genoeg om niet dieper het moeras in te gaan, tot opluchting overigens van mij en mijn gids.
Hier moet ik even vermelden dat mijn Elf en de gids een aantal malen dezelfde dingen zeiden. De Elf vertelde me dat helaas veel bezoekers in dit gebied niet de juiste instelling hadden om het respect voor dieren en natuur te kunnen honoreren. Veel mensen maken geen contact met de natuur, omdat ze geen contact hebben met hun eigen natuur, verklaarde de Elf; waarna Mukunda zei: veel mensen die hier komen, komen met de verkeerde mentaliteit; en dat geldt niet alleen voor de toeristen. Ook veel drijvers hebben niet de juiste mentaliteit, ze denken alleen aan zichzelf. (Wat me later duidelijk werd toen ik een olifantdrijver net zo tekeer hoorde gaan tegen zijn olifant als de ezeldrijvers in de bergen).
Nadat de olifant met zijn berijders vertrokken was hebben we nog een hele tijd bij dit, in het moeras gelegen meertje, en zijn bewoners gezeten en genoten van de vele vogels, vlinders, insecten en planten die er te zien waren. Ik zag er o.a. witte ijsvogels en ijsvogels met hun prachtige blauwe kleur. Er was een malibu echtpaar (een soort lepelaar) waarvan het mannetje 1m20 hoog is. Er waren grote ooievaars en kleine witte reigers, wat steltlopers en nog heel veel meer vogels die Bregt en Bart ongetwijfeld als gespot in hun vogelboekje hadden kunnen bijschrijven. Mij duizelden de namen van de vogels en had genoeg aan het spel van hun verschillende vliegwijzen en prachtige vormen en kleuren.
Vele malen die dag zouden we het pad van de olifanten volgen. Interessant is dat zowel olifanten als rhinos op steeds dezelfde plaatsen hun uitwerpselen achterlaten. Zo vervuilen zij niet het gehele oerwoud maar komen ze steeds terug op de door hen opgeworpen mestplaatsen. Wat kunnen wij mensen toch een hoop van de dieren leren. Als je kijkt dat je in dit land letterlijk overal de rotsooi vindt die mensen achteloos op straat werpen, dan vervuilen mensen hun leefgebied heel wat meer dan dieren!!
Enig moment vertelde Mukunda me dat de vrouwen in de lodge het met belangstelling over me hadden gehad. Ik moest lachen en zei dat ik veel te oud voor ze was, waarna hij zei: as long as a horse can ride he isn’t old….
In het woud heeft nog niet zo lang geleden een enorme brand gewoed. Grote stukken werden door de brand verwoest, en prachtig om te zien hoe de natuur zichzelf weer hersteld. Al lopend door dat door brand geteisterde gebied kwamen wij bij een volkomen onaangetast stuk. De Elf wees me erop dat hier een vortex was van hoog spirituele energie, en dat de natuurlijke bescherming van deze plek maakte dat de brand eromheen was gegaan. Ik wees Mukunda op dit gebiedje van ongeschonden bomen, waarna hij me uitlegde dat dit heilige bomen waren, waarvan de bladeren nog dagelijks geofferd worden in Hindutempels. Hij vertelde me dat het hout van deze bomen vroeger gebruikt werd om de heiligdommen, altaren en tempels van te bouwen. Op een ander moment die dag wees de Elf me een solitair staande grote boom aan en maakte me duidelijk dat het krachtveld van deze boom de boom schier onaantastbaar maakte. Ik wees Mukunda op de boom, en hij vertelde me dat het een katoenboom is, een boom die van alle bomen in het woud de meeste vijanden heeft, van dieren tot mensen. Dat de boom als hij nog jong is een pantser om zijn bast heeft die het voor dieren erg onaantrekkelijk maakt zich eraan te vergrijpen. Tegen de tijd dat de boom groot en sterk is valt dat pantser, ervan af. De bast is gemaakt van een keiharde harsachtige schil die van scherpe punten voorzien is, te vergelijken met de harde bast met punten van sommige cactussoorten. Later wees de gids me op de jonge katoenbomen en werd me duidelijk wat hij bedoeld had. Wat trouwens ook heel bijzonder was is, dat Mukunda voor me lopend heel vaak zijn linkerhand gebruikte om zijn omgeving af te tasten. Hij deed dat op dezelfde wijze als wij tijdens de opleiding intuïtieve ontwikkeling bij het CIO in Utrecht leerden, als we de aura van een ander wilden voelen… Ik heb hem er niet om gevraagd, ervan overtuigd dat hij zich van zijn gewoonte niet op die wijze bewust was.
De lunch brachten we door op een uitkijktoren van waaruit we een prachtig zicht hadden op de omgeving en een grote kudde reeën zagen. Reeën die we die dag overigens al meerdere keren hadden zien lopen.
Al met al een dag, met duizelingwekkend veel indrukken in de hitte van de tropen, tussen de 35 en 40 graden, die begon om 7 uur en eindigde om kwart over vijf. Dat wil zeggen meer dan 7 uur lopen door een gebied van een onbeschrijfelijke schoonheid en kracht, met bewoners die er beschermd leven, omdat zij onbeschermd niet zouden overleven. Een gebied dat voor mij meer geldt als een aanklacht tegen het menselijk handelen en ons aan het nadenken zou moeten zetten hoe wij met de natuur en deze aarde zouden dienen om te gaan. Maar tegelijkertijd voor mij een mogelijkheid om kennis te kunnen maken met natuur en bewoners, wat me aanzet tot diepe dankbaarheid en een gevoel van nederigheid, onbeduidendheid en kleinheid. Ik had 2 liter water meegenomen voor onderweg, maar voelde pas na afloop hoe dorstig ik was. Ik nam thuis eerst een heerlijk verkwikkende warme, maar uiteindelijk vrijwillige koude douche en dronk een hele liter water om bij te tanken…..

Vandaag, woensdag de 28ste ben ik weer de jungle in geweest. Eerst met nu een andere gids, Sundaj, achter op zijn motor naar de jungle gereden Alleen dat was al een ervaring, over de zand en stenen straatjes een 20 minuten door het dorpje langs oude en authentieke Tharu huisjes aan de rand van de jungle om uiteindelijk weer in de jungle uit te komen voor een wandeling. Hij vertelde dat in dit gebied Tharu hebben gewoond, maar dat die een andere plek toegewezen gekregen hadden om het beschermde natuurreservaat te vergroten. Dat verklaarde de vele nieuw opgetrokken huisjes die we zagen, gemaakt van olifantengras, afgewerkt met leem. Na de wandeling verzamelden zich een aantal dorpsvrouwen met wie ik voedsel ging verzamelen voor de maaltij die we samen zouden klaar te maken met een Tharu familie. Ze leerden me welke groente ik kon plukken en bleek er in korte tijd zicht op te hebben wat wel en wat niet te plukken van de vele soorten planten in de jungle. Toen we genoeg groente hadden verzameld gingen we terug naar de uitkijktoren waar ik zou slapen die nacht. Dundaj had daar zijn tas buiten laten staan, wat niet handig was, wan in de tussentijd had een aap die tas gepakt en volkomen leeggeschud en overhoop gehaald. Gelukkig miste er niets. Toen teruggelopen naar het dorpje waar in het huisje het vuur werd aangemaakt en voor het huisje met een grote ronde steen op een iets uitgeholde steen de kruiden, waaronder veel pepers en knoflook, werden gekneusd. Ik werd mede aan het werk gezet om de gevonden groente te wassen en in kleine stukjes te trekken, en de dikkere steeltjes te verwijderen. Daarna mocht ik helpen met het kneuzen en met de steen fijn rollen van de kruiden, waarna ik de boel in de pan mocht omroeren. Dat laatste is een wat adembenemende bezigheid om op een houtvuurtje in huis eten in de pan te roeren, waarbij de rook van het vuur me in de ogen brandde. Ondertussen werden ook de andere ingrediënten klaargemaakt en gekookt en beloofde het een uitgebreide maaltijd te worden. Buren waren bij het geheel betrokken, want het is een soort buurtschap waar de buren bij elkaar binnen lopen en elkaar helpen als een hechte gemeenschap. Van privacy hebben ze hier echt nog niet gehoord. Ouders slapen met hun kinderen in een kamer. Tot de kinderen de deur uitgaan. Dat is overigens al snel, want de meeste meisjes trouwen op hun 15e als ze zwanger zijn. Op hun 20ste hebben ze dan 2 of 3 kinderen. Wat mij opviel in deze gemeenschap, die uit tamelijk jonge mensen bestaat, is dat de vrouwen (meisjes) die in de ogen van de westerling volkomen kansloos zijn, aan de ene kant heel erg schuchter en verlegen zijn, maar aan de andere kant een trots in zich dragen en een kracht die hen buitengewoon aantrekkelijk maakt. De schoonheid van de meisjes neemt overigens snel af. De vrouw met wie ik kookte was 36, maar zag er veel ouder uit. Zij had 2 zoons (de boffer), haar man had har 9 jaar geleden verlaten, was er met een ander vandoor gegaan en nooit meer iets van gehoord. Gelukkig dat de 2 zoons haar de mogelijkheid bieden te overleven. Wat hier een groot onrecht is, is dat mannen die hun vrouw verlaten hebben opnieuw kunnen trouwen, maar dat het de vrouwen die verlaten zijn niet is toegestaan opnieuw te trouwen. Dat is overigens geen wettelijke bepaling, maar een binnen de meeste stammen geldende regel die niet overtreden kan worden, tenzij de vrouw de stam verlaat en bijvoorbeeld naar Kathmandu vertrekt, waar veel vrouwen in de prostitutie verdwijnen.
Het eten was buitengewoon. Eerst kreeg ik een metalen beker (ook de borden zijn allemaal van een metaal waar ook de borden in militaire dienst van gemaakt zijn) met raki, een rijstwijn die ik al eerder had geproefd tijdens de eerste trekking. Als het aan mijn gastvrouw had gelegen was ik laveloos in bed terechtgekomen, zo vaak werd me gevraagd bij te schenken. Als voorafje kreen we in hun huisje gekookte slakken die met veel kruiden en vooral heel er hete kruiden waren gekookt. Erg smaakvol, en zoals dat hoort met veel geslurp uit hun huisje gezogen worden. Gelukkig kon ik om een stokje vragen dat volgens mij uit het dak werd geplukt om de slakjes te helpen verwijderen uit hun huisje die ik er niet uitgezogen kreeg. Daarna kregen we de mede door mij geplukte en bereide bosgroenten met gebakken aardappelen, en daarna de bekende dal bhat met rijst, aangevuld met stukjes kip, waar ik er gelukkig niet al te veel van kreeg omdat mijn gebaar van niet te veel gelukkig in alle gevallen werd gehonoreerd. Een overvloedige en buitengewoon smaakvolle maaltijd die werd afgesloten met een dansavond, waarin de vrouwen zongen en dansten, de meeste mannen zich afzijdig hielden, een man buitengewoon ritmisch een aan 2 kanten bespeelbare trom sloeg, en ik voortdurend werd gemaand om vooral de dansvloer te betreden en mijn beker raksi in de gaten moest houden om die niet voortdurend tot de rand gevuld te zien worden. Al met al oprecht gezellig, met name met de wat jongere jongens die lekker baldadig sprongen en met me dansen wilden, opgetild wilden worden en in het rond gedraaid wilden worden. Tegen half 10 was het feest ten einde en ging ik achter op de motor bij Sundaj (die heel wat raksi had gedronken) naar m’n slaaptoren. Opvallend, in het oerwoud is het nooit stil. Voortdurende geluiden van dieren geven toch een gevoel van rust en vrede. Ik heb er een tijd naar liggen luisteren en viel heerlijk rustig in een niet al te diepe slaap. Werd steeds opnieuw wakker, maar de rust bleef, volkomen ontspannen en genietend van de energie van de jungle.
Om 5 uur, inmiddels de 29ste april dus, kwam Sundaj me halen voor een ochtendwandeling. Het was een half uur daarvoor licht geworden en ik verwachtte hem al, dus was al aangekleed en konden meteen vertrekken. Boven onze hoofden leek zich een donderbui te verzamelen, de zon was rood bij opkomst, maar verdween al snel achter een pak wolken, waaronder een zware vochtige warmte me alweer snel flink deed zweten. We kwamen een grote kudde reeën tegen, hoorden apen tegen elkaar schreeuwen dat wij eraan kwamen, wat kennelijk ook voor de andere dieren een teken wa zich goed te verstoppen. Om 7 uur kwamen we weer terug bij de slaaptoren, pakte ik m’n rugzak en liepen we terug (ik had geen zin weer achter op de motor te gaan) naar het dorp om bij dezelfde vrouw thee te gaan drinken. Na afloop haar wat geld in de hand gedrukt, wat ik overigens vooral een schaamtevolle bedoeling vond omdat de andere dorpsstraat bewoners zich voordurend om ons heen bevonden er dus geen echte gelegenheid was haar even alleen te kunnen bedanken.

Toen weer achterop de motor door het authentieke Tharudorp terug naar de lodge, voor een warme en koude douche om daarna m’n gebruikelijke ontbijt van muesli en bananendrank te nuttigen.
De in de jungle gevonden pauwenveren heb ik als een trofee meegenomen naar de lodge, waar ik ze zal achterlaten als een souvenir humoreske.
Al met al weer een ervaring die zeer de moeite waard is. Als afsluiting van mijn verblijf in Nepal. Kijken of ik morgen de bus kan krijgen naar India om op tijd voor de 1 mei problemen hier het land uit kan komen... Het kan even duren voor ik me weer meld.
Ik ben benieuwd hoe het verder gaat.

Voor jullie allen een lieve groet en stevige omhelzing,
En voor zover van toepassing een mooie Koninginnedag.
jef

  • 29 April 2010 - 18:14

    Marga:

    Ha Jef,

    Oh, wat een mooie avonturen beleef je en wat kan jij mooi beeldend schrijven. Het is net of je het zelf meemaakt.
    Nu, op naar India, het is dichtbij maar toch ook weer heel anders.
    Veel liefs en genietse.

    Marga

  • 01 Mei 2010 - 10:26

    Marco:

    Hey Jef,
    Wat een geweldige belevenissen!! Door je prachtige verslagen voer je me in mijn gedachte mee op je fantastische avontuur! Wat een prachtig kado heb je jezelf gegeven! Geniet ervan! Groet uit Wijk

  • 02 Mei 2010 - 11:27

    Arnoud:

    Dag Jef,

    Dank je wel voor je prachtige les over het 'weten'..

    Ik deel de details graag nog een keer met je, maar lopend in de stromende regen en 'denkend' en voelend over mijn beeindigde relatie met Roos en alle fouten daarbij (on-wetendheid dus) leidde het tot: 'Acceptatie van on-wetenheid is ook erkenning van het Zijn'.

    Wens je alle Goeds daar.
    Arnoud

  • 02 Mei 2010 - 14:17

    Bregt:

    O, ik heb op de vorige blz. gereageerd, ik dacht dat ik op de laatste zat!
    Maar goed, nogmaals dikke kus!
    Bregt

  • 03 Mei 2010 - 10:00

    Harmke :

    Ha Jef,wat een verslag! Wat beleef jij enorm veel,maar vooral wat geniet je er van! En wij genieten volop mee,van jouw meer dan boeiende reisverhalen!Koninginnedag was hier koud en guur,ondanks dat, wel gezellig!16 mei wordt hier de motortoertocht gereden,die is ,dat weet ik nu al zeker,minder interessant als die van tochten van jou.Ik kijk weer uit naar je volgende verhaal,lieve groet,Harmke

  • 19 Mei 2010 - 22:57

    Myra:

    foute boel (zie vorige reactie), zie nu dat je nog 3 weken wegblijft, india ontdekken! Blijf genieten, let op de darmen, en deel je verhalen weer met ons!
    Omhelzing.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jef

Oosters gezegde: "De grootste reis die we kunnen maken is de reis naar binnen."

Actief sinds 17 Feb. 2010
Verslag gelezen: 456
Totaal aantal bezoekers 77199

Voorgaande reizen:

05 Januari 2015 - 28 Januari 2015

weer naar Bali

25 Januari 2013 - 01 Maart 2013

Naar Hawaii

12 Augustus 2012 - 14 September 2012

2012 pelgrimage met de Pako's in de Andes, Peru

19 Juli 2012 - 24 Juli 2012

Even op en neer naar India

19 December 2011 - 19 Januari 2012

In Ubud op Bali

01 September 2011 - 29 September 2011

De Andes in.

22 Februari 2011 - 14 Maart 2011

Opnieuw naar het oosten

21 December 2010 - 03 Januari 2011

Sahara

31 Maart 2010 - 02 Juni 2010

Mijn reis naar Nepal en India

Landen bezocht: